Wij maken gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies van derden, voor het bijhouden van statistieken en het tonen van specifieke content, zoals filmpjes.

Lees hier meer over privacy en het gebruik van cookies.

Reactie van Sophie in 't Veld op artikel HP/De Tijd

Reactie Sophie in 't Veld

Vandaag verscheen op de website van HP/ de Tijd een artikel over de vergoedingen die ik als Europarlementariër naast mijn bezoldiging krijg. De suggestie dat mijn omgang met die vergoedingen niet correct is, werp ik verre van me. De vergoedingen gebruik ik voor kantoor-, reis- en verblijfkosten in Brussel, Straatsburg en Nederland. Een accountant ziet hierop toe en de overgebleven gelden storten mijn collega’s en ik terug aan het einde van het jaar.

Ik doe mijn werk met passie, inzet en oog voor mijn kiezers. Zowel in Brussel als in Nederland. Met een aanwezigheid van 98% bij stemmingen, het vice-voorzitterschap van de liberale fractie en zo’n 90 dagen per jaar die ik in Nederland doorbreng, staat mijn leven in het teken van mijn werk. Dat is de eer van mijn leven en ook na 23 mei wil ik dat werk voortzetten.

Ik sta zoals alle voorgaande verkiezingen sinds 2004 ingeschreven in Brussel. Dat geeft het stemformulier ook iedere verkiezing zo weer. Het is de stad waar ik sinds 1994 heb gewoond, gewerkt en lief heb gehad. De hoofdstad van het land waar ik ingezeten ben. Zowel voor als na 2009, toen de fiscale regels voor de bezoldiging voor Europarlementariërs veranderde. De keuze voor mijn woonplaats heb ik nooit gewogen tegen mijn financiële situatie. Het is een suggestie die nergens op gebaseerd is en die ik heb weersproken in het contact met de auteur.

Mijn inzet zal niet veranderen. D66 is voor Europa en zet zich juist om die reden in voor de nodige hervormingen in Europa. Daar valt ook de beloning van onze Europese volksvertegenwoordigers onder. Wij stellen die nu al jaren aan de orde en we maken vorderingen. Daarin worden we gesteund door alle Nederlandse partijen. Hoewel ik niet blij ben met het verschenen artikel, hoop ik dat hernieuwde aandacht voor dit punt deze belangrijke discussie op scherp zal stellen.